Grote belangstelling OKS-symposium ‘Het Friese interieur’
Het jaarlijkse symposium van de OKS, in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen, vanwege de daar ingestelde OKS-leerstoel, was dit jaar gewijd aan het Friese Interieur. Blijkbaar heeft de OKS met dit onderwerp een thema aangeroerd dat bij vele mensen leeft, aangezien de belangstelling heel groot was. Vele tientallen personen moesten worden teleurgesteld, omdat het maximum aantal aanwezigen van 150 was bereikt. Het symposium brengt ieder jaar weer heel veel deskundigheid samen, hetgeen leidt tot vele kennismakingen en uitwisselingen. Het is een aspect dat de OKS graag wil bevorderen: het belang van de als maar sterker wordende netwerkfunctie die het symposium ook heeft.
Bij het symposium stond de vraag centraal: Het Friese interieur, wat rest ons en hoe geven we het door? Zeker ook in Fryslân gaat achter de gevels van historische panden immers nog een ongekende rijkdom en verscheidenheid aan oorspronkelijke interieurs en interieuronderdelen schuil. De bescherming in situ verdient alle aandacht. Zeker in situaties van eigendomsoverdracht en herbestemming van monumentale gebouwen dreigt gevaar voor bijzondere interieurs en onderdelen daarvan. Soms gaan ze zelfs geheel verloren. Voorbeelden hiervan zijn helaas in al te ruime mate voorhanden, niet alleen uit het verre, maar ook uit het recente verleden.
De OKS had voor het thema ‘interieur’ gekozen om twee redenen.
Het vergaren van kennis over de interieurs (en dan vooral in Fryslân) en het veiligstellen daarvan. Ook voor de oprichter van de OKS, notaris Nanne Ottema, was dit een zeer belangrijk speerpunt.
Diverse interieuronderdelen, soms zelfs hele interieurs, werden door hem verworven en indien nodig in andere passende panden ondergebracht.
De tweede reden is gelegen in het feit dat voor de exterieurs al vele jaren een zekere bescherming door de overheden bestaat. Onder meer de Monumentenwet biedt hiervoor mogelijkheden. Voor de bescherming van interieurs ontbreekt deze mogelijkheid echter. De OKS zou graag willen onderzoeken hoe - in projectvorm – relevante interieurs en onderdelen daarvan, kunnen worden vastgelegd en gedocumenteerd. Aan de hand hiervan is een lijst samen te stellen met de meest bijzondere interieurs. Een dergelijke lijst kan alleen een functie vervullen indien een zeer strenge selectie wordt gemaakt en alleen die interieurs op de lijst komen, die van eminent belang zijn. Dit betekent echter niet dat er alleen maar antieke interieurs op zouden moeten komen, ook 20ste-eeuwse interieurs zouden bij een dergelijke inventarisatie moeten worden betrokken.
Tijdens het symposium werd het Friese interieur door een achttal sprekers vanuit een breed scala aan invalshoeken belicht. Er werd ingegaan op de bouwhistorie van bijvoorbeeld het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden. Het belang van kleuronderzoek bij de restauratie van kerkinterieurs was een thema. Diverse interieuronderdelen werden behandeld, zoals goudleer, tegels, stucwerk, houtsnijwerk en behangsels. Een meer beschouwend verhaal werd gehouden over de rol en waardering van het Hindelooper interieur door de jaren heen.
Al de sprekers uitten hun zorg over het historische interieur en gaven aan dat de kwetsbaarheid ervan tot gericht beleid zou moeten leiden. Een concreet voorbeeld, dat door veel sprekers werd genoemd, betreft de stadhuizen in de Zuidwesthoek van Fryslân. Dit gebied wordt middels een gemeentelijke herindeling getransformeerd tot één heel grote gemeente. Het gevolg is dat diverse stadhuizen feitelijk geen functie meer vervullen en mogelijk worden herbestemd, met al alle risico’s van dien. Kortom, het onderwerp ‘Historische Friese Intereurs’ heeft een hoge actualiteitswaarde.