Scheepsmodel van een houten botter.

ObjectnummerNO 03373
VervaardigerMeekeren, Frits van (Modelbouwer)
VervaardigingsplaatsHindeloopen (Nederland)
Datering 1935 / 1940
ObjectnaamScheepsmodel
MateriaalHout, Eikenhout, Textiel
Standplaats Fries Scheepvaart Museum
Afmetingen Hoogte 96.0 cm
Breedte 29.0 cm
Lengte 78.5 cm
InventariskaartInzien? Neem contact op.
Nadere informatie?Mail met de standplaats

Omschrijving

Scheepsmodel van een houten botter. Op spanten gebouwd. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft één mast en een kluiverboom. De lange kluiverboom wordt door een beugel naast de steven uitgezet en is aan de achterkant vastgehaakt in een lus aan de waterlijst. De mast wordt gehouden door een metalen voorstag. De zeilen zijn van witte katoen: een kluiver, een stagfok en een grootzeil. De kluiver wordt uitgezet met een traveller. De schoot van de kluiver is belegd op een klamp in het achterschip. Het voorlijk van de stagfok is met metalen ringen bevestigd aan de metalen voorstag. De fokkeschoot is belegd op een klamp in het achterschip. Het grootzeil is voorzien van een licht gebogen gaffel en een giek. Het voorlijk van het grootzeil is met raktouwen aan de mast bevestigd. In het grootzeil een dubbele rij metalen reefringen (die roesten). De grootschoot is belegd op een hakkeblok, dat is bevestigd op een houten overloop in de achterbank. De vallen van de zeilen zijn belegd op klampen aan de onderkant van de mast. Op de top van de mast een witte vleugel. De blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: Rond voorschip, rond achterschip, ronde bodem. In de bodem zijn bunplaten gemaakt. Het model van voor naar achter: Over het voorboeisel hangt een vierarmig dreganker. Op het voordek een braadspil, een luik voor het ankertouw, een schoorsteen en een luik van de kajuit. Vlak voor de mast een waterbalk met daarop een horizontaal geplaatste metalen overloop. De overloop loop bijna van boeisel van boeisel. Op de overloopt zijn geen schoot vastgemaakt. Op het boeisel op het voordek twee bolders. De grootspanten, vlak achter de mast, zijn verlengd en steken boven het boeisel uit. Aan deze punten zijn de zwaarden opgehangen. De smalle zwaarden hebben een verdikte kop en zijn aan de onderkant voorzien van metaalbeslag. De zwaardloper gaat via een houten oog op het boeisel naar binnen en is daar belegd op een klamp. Achter de mast geen dek maar een buikdenning. In de wand bij de mast (van achterschip naar het voordek) een dubbele deur en twee opstappen naar het voordek. In het achterschip de trog van de bun (het hoge deel) met aan weerszijden daarvan de lage delen van de bun die uitmonden in de bunplaten in de bodem van het schip. Op het boeisel in het achterschip aan weerszijden drie klampen waarop de kluiverschoot, de fokkeschoot en zwaardloper zijn belegd. De achterbank heeft houten overloop voor de grootschoot, die is belegd op een hakkeblok. Boven het achterhuis de stuurboog: een balk met gaten waarin het helmhout met korvijnalgels vastgezet kan worden. Aan de einden van deze balk kniestukken met een korvijnagel. Het roer heeft een holle roerklik Kleuren De romp is zwart, het onderwaterschip is bronskleurig. De buikdenning is grijs. Het beslag, de roerkop en het helmhout zijn zwart. Prinswerk in rood-wit-blauw is aangebracht onder de roerkop en onder het dekje van het achterhuis. Het luik op de bun is zwart. Accessoires: dreganker, dekzwabber, pikhaak en twee fokuitzetters (bomen), stander.