Scheepsmodel van een houten Lemsteraak.
Objectnummer | NO 03374 |
Vervaardiger | Meekeren, Frits van (Modelbouwer) |
Vervaardigingsplaats | Hindeloopen (Nederland) |
Datering | 1935 / 1940 |
Objectnaam | Scheepsmodel |
Materiaal | Hout, Eikenhout, Textiel |
Standplaats | Fries Scheepvaart Museum |
Afmetingen |
Hoogte 100.0 cm Breedte 25.5 cm Lengte 78.0 cm |
Inventariskaart | Inzien? Neem contact op. |
Nadere informatie? | Mail met de standplaats |
Omschrijving
Scheepsmodel van een houten Lemsteraak. Op spanten gebouwd. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft één mast en een kluiverboom. De kluiverboom wordt uitgezet door een beugel op de voorsteven. Aan de achterkant is de kluiverboom in een lus aan de waterlijst gehaakt. De mast wordt gehouden door een metalen voorstag. De zeilen zijn van witte katoen: een kluiver, een stagfok en een grootzeil. De kluiver wordt uitgezet met een traveller, waarvan de val is belegd op een voorbolder. De schoot van de kluiver is belegd op een bolder (korvijnagel in een spant) Het voorlijk van de stagfok is met metalen ringen bevestigd aan de voorstag. De fokkeschoot is belegd op een bolder (korvijnagel in spant). Het grootzeil is voorzien van een licht gebogen gaffel en een giek. Het voorlijk van het grootzeil is met touwen aan de mast bevestigd. De grootschoot is belegd op een hakkeblok, dat is vastgezet in het achterdek. In het grootzeil twee rijen reefringen (de ringen van de onderste rij roesten). De vallen van de zeilen zijn belegd op een nagelbank en op klampen aan de onderkant van de mast. Op de top van de mast een rode vleugel. De blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: romp voorschip, rond achterschip, ronde bodem, oplopende kop. In de bodem zijn bunplaten gemaakt. Het model van voor naar achter: Rechts naast de steven een snoes (rol voor het neerlaten van het anker, de rol ontbreekt echter). Op het voordek de braadspil, het luik voor het ankertouw, het luik van de kajuit en de overloop van de stagfok. Achter de mast de waterbalk waaraan de zwaarden zijn bevestigd. De zwaarden hebben een verdikte kop en zijn aan de onderkant voorzien van metaal beslag. De zwaardloper gaat via een houten oog op het boeisel naar binnen en is belegd op een klamp aan de binnenkant van het boeisel. Aan het boeisel op het voordek aan weerszijden een bolder, waarop de kluiverschoot belegd wordt. In de wand van het voordek naar het achterschip een dubbele deur. Het achterschip heeft geen dek maar een buikdenning. In het achterschip een bun: een hoog deel (de trog) met een luik en aan weerszijden daarvan twee lage delen die uitmonden in de bunplaten in het onderwaterschip. Op het boeisel van het achterschip drie bolders (waarop ondermeer de fokkeschoot is belegd) en een klamp voor de zwaardloper. Het boeisel is ter hoogte van het zwaard verhoogd met een opzetboeisel. In het achterschip een achterbank, waarvan het zitgedeelte gecountourneerd van vorm is. Aan het verticale deel van de bank is een metalen overloop bevestigd, waar het hakkeblok van de grootschoot op vastgezet kan worden. Boven de achterbank het achterhuisje met deur en daarboven de stuurboog: een balk met gaten waarin het helmhout met korvijnagels kan worden vastgezet. Aan de einden van de stuurboog kniestukken met daarin een korvijnagel. Het roer heeft een holle roerklik, die naar voren uitsteek over de achtersteven. Kleuren: De romp is gelakt, het onderwaterschip is bronskleurig. Het beslag is zwart, de buikdenning is grijs. Het luik van de bun, de achterbank, het helmhout en de roerkop zijn zwart. Accessoires: Stander, fokuitzetter (boom), zwabber en een kornet. Het anker ontbreekt. Het kornet is trechtervormig. Aan de bovenkant van het net een korbalk met aan de einden de korijzers (verzwaarders) en het sleeptouw.