Zoutvat van Johanna Hancock
Objectnummer | OKS 2006-005 |
Vervaardiger | Domna, Fongerus Sipkes |
Vervaardigingsplaats | Stavoren (Nederland) |
Datering | 1729 |
Objectnaam | Zoutvaatje |
Materiaal | Zilver |
Standplaats | Fries Museum |
Afmetingen |
Hoogte 6.0 cm Breedte 6.7 cm Diepte 6.9 cm |
Nadere informatie? | Mail met de standplaats |
Omschrijving
Het zoutvat heeft een geprofileerde vierkante voet met holle afgeschuinde hoeken. De vorm en profilering van de voet keren terug in de rand rond het kommetje voor het zout. Onderop de bodem van het zoutvat is in het rond gegraveerd: '5. Junij. 1729, is, Geboren, Iohanna Hancok'. Johanna Hancock was een dochter van ds. Henricus of Hendrik Hancock (1687-1750) en Johanna Mor († 1733), die beiden uit Amsterdam kwamen. Vanaf 1 december 1726 tot aan zijn dood in 1750 was haar vader predikant in de kerk van Stavoren. Op 12 juni 1729 doopte hij zijn eigen dochtertje en ze werd vastgehouden door zijn moeder Johanna de le Beek en door zijn zwager Joost van Veen, die met Aletta Mor getrouwd was. Het zoutvat moet een doopgeschenk zijn geweest van een van beide doopheffers. Zeker is dat de kleine Johanna nog meer zilver heeft gekregen, met Amsterdamse merken, en dat is begrijpelijk gezien de herkomst van de ouders. Een blaadje heeft dezelfde inscriptie als het Friese zoutvat en is vererfd via zusje Johanna Jacoba, die in 1733 werd geboren. Mogelijk is de eerste Johanna op jonge leeftijd overleden. Door J. Schipper kon worden vastgesteld, dat het meesterteken heeft toebehoord aan Fongerus Domna, die bij zijn huwelijk te Leeuwarden in 1722 als zilversmid vermeld werd en vanaf 1726 als zodanig in Stavoren werkzaam was. Zijn vroegste werk heeft hij in Leeuwarden laten keuren, en het latere in Sneek.
Documentatie
- Fries goud en zilver / Molen, J.R. ter
- Naamlijst der predikanten, sedert de Hervorming tot nu toe, in de Hervormde gemeenten van Friesland : handschrift / Romein, T.A.