Zilveren hostiedoos met alliantiewapen Burmania Eminga

Omschrijving

Op het deksel is een voorstelling gegraveerd van Christus aan het kruis, beweend door Maria Magdalena. In een omschrift staat tussen een dubbele cirkelrand: ‘Isaiae C 5 V 4 quid Est quod Debuj Vltra facere Vineae Meoe et Non feci’. Deze tekst uit Jesaja 5:4 betekent: ‘Wat is er meer te doen aan mijn wijngaard, hetwelk ik niet aan hem gedaan heb?’ In de rondogige kettingversiering op de zijkant van de doos is het alliantiewapen Burmania-Eminga te zien. Er zijn twee huwelijken tussen deze twee families: in 1682 trouwen Ruurt Juckema van Burmania (1658-1732/1733) en Elisabeth Wiggelina van Eminga (ca. 1660-1716). Hun dochter His Mary van Burmania (ca. 1694-1757) trouwt in 1719 met de veel oudere Tjepcke of Tiberius Pepinus van Eminga (1657-1733). Gelet op de werkzame periode van de zilversmid ligt het voor de hand om te veronderstellen, dat de wapens op de doos van Tjepcke van Eminga en zijn vrouw His Mary van Burmania zijn. Vanuit heraldisch oogpunt klopt dit weer niet, want het Emingawapen staat links in plaats van rechts. De hostiedoos is mogelijk gebruikt in Goutum in de kapel van Wiardastate, eigendom van de Eminga’s. Van Johannes van der Lely, de vader van Gabynus, zijn twee hostiedozen bekend. Ze verschillen onderling in de decoratie op de ronde wand van de doos, maar qua vorm en voorstelling op het deksel zijn ze identiek aan deze doos.