Geslaagd symposium over Fries goud en zilver

Geslaagd symposium over Fries goud en zilver

zondag 7 november 2010

Op vijf november 2010 vond het inmiddels traditionele OKS-symposium plaats. Het symposium wordt samen met de afdeling Kunstgeschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen georganiseerd, naar aanleiding van de door de OKS ingestelde leerstoel Toegepaste Kunsten en Kunstnijverheid.

De dag stond in het teken van Fries goud en zilver, dat zich - gezien het aantal deelnemers - in een warme belangstelling mag verheugen. De keuze voor het onderwerp lag voor de hand, aangezien de huidige hoogleraar Toegepaste Kunsten en Kunstnijverheid, prof. dr Johan ter Molen, zich onder meer tot doel heeft gesteld om een nieuwe publicatie over Fries goud en zilver te laten verschijnen. Hiertoe is een team van deskundigen geformeerd, dat zich vanuit diverse invalshoeken gaat verdiepen in de edelsmeedkunst uit de middeleeuwen tot en met het begin van de twintigste eeuw. Het is de bedoeling dat een aantal specifieke onderwerpen wordt uitgewerkt, terwijl daarnaast een representatieve keuze wordt gemaakt van circa 400 voorwerpen aan de hand waarvan de ontwikkeling van de Friese edelsmeedkunst is te volgen. Het symposium fungeerde in die zin eigenlijk als de ‘publieke aftrap‘ voor het project. Om die reden was dit jaar gekozen voor een opzet waarin veel verschillende deskundigen spraken, zodat veel diverse aspecten van het Friese goud en zilver aan bod konden komen.

Nadat prof. dr Johan ter Molen een inleiding op het project had gegeven was het de beurt aan drs Jean-Pierre van Rijen, medewerkers van de Radboud Universiteit. Hij leidde de deelnemers rond op de fantastische website van Jan Schipper. Deze website bestaat uit een heel omvangrijke database van Friese stadsmerken, jaarletters en meestertekens.

Een zilveren maankam uit 1794 vormde de basis van het verhaal van Jan Keuvelaar, beheerder van Oudheidkamer in Bolsward. Ondermeer dankzij archiefonderzoek is heel nauwkeurig vast te stellen op welke dag en aan wie de maankam als premie op de paardenmarkt in Bolsward is uitgereikt. Op deze manier kon tevens de hele herkomstgeschiedenis tot aan de dag van vandaag worden achterhaald.

Het volgende onderwerp leidde tot veel discussie onder de deelnemers. De directeur van Gemeentemuseum Hannemahuis in Harlingen, drs Hugo ter Avest, ging in op het onderwerp ‘knottekistjes‘. Uit de verschillende, vaak tegengestelde reacties van het publiek viel af te leiden dat over dit onderwerp nog veel zogeheten mythes en al dan niet terechte aannames bestaan.

Tijdens de lunch hadden de deelnemers gelegenheid om de tentoonstelling Zilver! te bekijken in het Fries Museum. Voor de gelegenheid is hier de Zilveren Kroon tentoongesteld. Deze wisselprijs wordt door de Nederlandse Zilverclub toegekend aan een organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt in het bevorderen van de belangstelling voor het Nederlandse zilver. De OKS ontving deze driejaarlijkse prijs in 2009.

Na de lunch werd het publiek door drs Dirk Jan Biemond, conservator Rijksmuseum in Amterdam, meegenomen naar buiten de provinciale grenzen. Biemond vergeleek de stijl van de Amsterdamse zilversmeden met die van de Friese zilversmeden en stelde zich daarbij ondermeer de vraag of je kan spreken van Amsterdamse Friezen of Friese Amsterdammers.

Ook Johan ter Molen keek -in zijn tweede bijdrage- over de grens, door een aantal zilveren voorwerpen te belichten die in opdracht van families in Fryslân waren vervaardigd door zilversmeden van buiten de provincie.

Vervolgens voerde drs Meindert Seffinga, directeur van het Fries Scheepvaart Museum in Sneek de aanwezigen langs een aantal stukken Sneker zilver. Eén van de aspecten die hij behandelde was het fenomeen vals zilver dat in Sneek veelvuldig werd vervaardigd.

Het onderwerp ‘sieraden uit de 16de en 17de eeuw‘ kwam aan bod in de lezing van drs Marlies Stoter, conservator van het Fries Museum in Leeuwarden. Op papier is dit geen eenvoudig onderwerp, aangezien er maar weinig Friese sieraden uit deze periode bewaard zijn gebleven. Door gebruik te maken van afbeeldingen van Friese en andere portretschilderijen, waarop veelvuldig sieraden zijn afgebeeld, wist Marlies Stoter desondanks heel goed een beeld te schetsen van deze voorwerpen.

Met een heel gedegen uiteenzetting ging de conservator van Nationaal Museum Paleis Het Loo in Apeldoorn, drs George Sanders, in op de penningkunst. Na een algemene inleiding op dit voor veel aanwezigen niet heel vertrouwde onderwerp, vormden de gouden penningen van de Friese steden met de beeltenissen van de stadhouders de kern van zijn betoog.

Met een tweede lezing van Jean-Pierre van Rijen werd een intensieve, inspirerende zilverdag afgesloten. Ook qua onderwerp vormde zijn verhaal een afsluiting aangezien Van Rijen zich toelegde op zilversmeedkunst uit het begin van de twintigste eeuw.

De OKS hoopt dat deze dag op een positieve manier zal bijdragen aan het binnen enkele jaren te verschijnen standaardwerk op het gebied van het Friese goud en zilver.