Knappe koppen duiken op
De Ottema-Kingma Stichting heeft met steun van de Vereniging Rembrandt twee portretten aangekocht van de beroemde Franeker professor in de theologie Nerdenus en zijn echtgenote. De portretten zijn in permanent bruikleen gegeven aan Museum Martena in Franeker, waar ze de universiteitscollectie gaan versterken. Met ingang van deze week zijn de portretten in de portrettengalerij op de bel-etage van het museum te bewonderen.
Museum Martena in Franeker herbergt de verzameling professorenportretten van de universiteit die daar van 1585 tot 1811 was gevestigd. Eén van deze ‘knappe koppen’ stelt de hoogleraar Henricus Antonii Nerdenus voor. Dit werk werd door Rudi Ekkart in zijn toonaangevende studie Franeker Professorenportretten uit 1977 beschreven als een kopie van een schilderij door Jan Claesz, dat zich toentertijd in een Parijse privécollectie bevond. Eind 2011 dook het originele portret van Nerdenus op samen met zijn pendant, waarop diens vrouw Ludovica van Wijncoop is afgebeeld. Beide werken zijn met steun van het BankGiro Loterij Aankoopfonds van de Vereniging Rembrandt aangekocht door de Ottema-Kingma Stichting en in permanente bruikleen gegeven aan Museum Martena.
De aankoop van deze twee schilderijen betekent een belangrijke aanwinst voor de collectie van Museum Martena, maar ook een belangrijke aanwinst voor de collectie Nederland. Deze portretten vormen de sleutelwerken waarmee professor dr. Rudi Ekkart het oeuvre van de Enkhuizer schilder Jan Claesz heeft ontsloten. Deze schilder heeft voornamelijk portretten geschilderd, waaronder zich ook prachtige kinderportretten bevinden. Zijn werk is kenmerkend voor de overgang van de zestiende naar de zeventiende eeuw, direct voorafgaand aan het werk van kunstenaars als Frans Hals in Haarlem en Cornelis van der Voort in Amsterdam. De portretten van Nerdenus en zijn vrouw laten Claesz’ realistische en statige weergave zien van de modellen, met aandacht voor elke rimpel en elke plooi.
Nerdenus woonde in Enkhuizen voordat hij naar Franeker verhuisde om daar hoogleraar in de theologie te worden. De schilderijen van Nerdenus en zijn vrouw zijn in 1604 geschilderd toen zij al negentien jaar in Franeker woonden. Misschien kende Nerdenus Claesz uit zijn Enkhuizer periode of is hij getipt door zijn zoon die rond 1604 rector van de Latijnse school was in Enkhuizen. Zeker is dat de kwaliteit van de portretten van Nerdenus en Ludovica ver uitstijgt boven die van de portretten uit dezelfde tijd in de Franeker professorencollectie. Wellicht heeft het criterium kwaliteit een rol gespeeld bij de keuze voor de Enkhuizer schilder Jan Claesz.
De komst van het originele portret van Nerdenus en zijn vrouw naar Museum Martena voelt als een thuiskomst. Nerdenus hoorde bij de eerste lichting professoren die meteen na de stichting van de universiteit van Franeker werden aangesteld in 1585.
Het echtpaar heeft decennia lang in Franeker gewoond en hun vijf zoons studeerden aan de Franeker universiteit. Hun kleinzoon Johannes Antonides van der Linden, wiens gezicht we kennen van een ets door Rembrandt, werd in 1639 een belangrijk hoogleraar geneeskunde in Franeker. Kortom, de geschiedenis van Nerdenus en zijn nageslacht is vervlochten met Franeker en de universiteit. De cirkel is nu dan ook rond met de terugkomst in Franeker van dit portrettenpaar.