Verguld zilveren dekselbokaal

Willem Anskes Zeestra (Harlingen 1661-1729 Harlingen), 1691.

Zilver, gedreven, gegoten, geciseleerd en verguld, H 30,5 cm.
Merken: WAZ, onderrand voetstuk, letters ineen, meesterteken Willem Anskes Zeestra; Dirck Sickes & Pijttie Jacobs Braam, inscriptie op de binnenbeker; tussen de namen een cartouche met twee ineengestrengelde handen, daaronder 1691, daarboven een vlammend hart.

Ottema-Kingma Stichting (OKS 2005-363), in bruikleen gegeven aan Gemeentemuseum Het Hannemahuis in Harlingen

Verworven met steun van de Vereniging Rembrandt

In het voetstuk van de bokaal staat het meesterteken WAZ van Willem Anskes Zeestra. Van Zeestra was dit meesterteken nog niet bekend, maar zijn latere meesterteken, dat alleen uit een Z bestaat, vertoont in detail zoveel overeenkomst met de Z in het WAZ teken, dat hij als enige in aanmerking komt.

In 2004 kon de Ottema-Kingma Stichting deze laat 17de-eeuwse dekselbokaal verwerven die geplaatst is in Gemeentemuseum Het Hannemahuis in Harlingen. De verguld zilveren bokaal, gemaakt ter gelegenheid van een huwelijk in 1691, is van een uitzonderlijke kwaliteit. Uit het drijf- en ciseleerwerk spreekt een uitstekende beheersing van de techniek en het decoratieschema met de vier jaargetijden komt op vergelijkbare bokalen niet voor.

Fries zilver
In Friesland is in de 17de en 18de eeuw een belangrijke zilverproductie geweest. Het onbetwiste hoogtepunt van het bewaard gebleven zilver is de zogenoemde Poptaschat. De naam van deze schat is ontleend aan de vroegere eigenaar, dr Henricus Popta, bewoner van Heringa state te Marssum, ook wel Popta slot genoemd. Zijn nalatenschap wordt sinds 1712 beheerd door de Voogden van het Popta Gasthuis. Het zilver is in 1881 in langdurig bruikleen gegeven aan het Fries Museum te Leeuwarden, waar het zich nog steeds bevindt.

Deze collectie bestaat uit een grote schotel met lampetkan, een kleine schotel, twee kandelaars en een kaarsensnuiter. Ze werden rond 1670 vervaardigd door de Leeuwarder zilversmeden Rintje Jans en Nicolaas Mensma, en laten zien waartoe de Friese zilversmeden in staat waren.

Willem Anskes Zeestra
Dat doet ook de Harlinger zilversmid Willem Anskes Zeestra, de maker van de rijk gedecoreerde huwelijksbokaal. Wanneer deze wordt vergeleken met het overige Harlinger zilver, moet worden vastgesteld dat de bokaal de kwaliteit van de andere nog bekende stukken verre overstijgt. Een vergelijkbare bokaal uit een Friese stad is ons niet overgeleverd. Ook in vergelijking met dergelijke objecten uit andere Nederlandse steden valt zowel de originele decoratie als het vakmanschap op. Het drijfwerk en de manier waarop het stuk is geciseleerd zijn van een bijzondere kwaliteit. Vooral de florale versieringen sluiten goed aan op de mode in Friesland in de late 17de en vroege 18de eeuw.

Willem Anskes Zeestra werd in 1661 te Harlingen gedoopt en werkte als leerling bij de Harlinger meester Pieter Jacobs Clinckhamer. Vermoedelijk heeft hij een deel van zijn gezellentijd in Polen doorgebracht. In 1690 werd hij meester zilversmid in zijn geboortestad. Het Harlinger zilver is goed gedocumenteerd en uit de grotendeels bewaard gebleven keurloonboekjes van het lokale goud- en zilversmedengilde tekent zich een betrouwbaar beeld af van hetgeen in de late 17de eeuw bij het gilde ter keur werd aangeboden. Er bestaat derhalve een goed overzicht van het oeuvre van Zeestra, hoewel van 1691 – het jaar waarin hij de huwelijksbokaal maakte – de gegevens verloren zijn gegaan. Maar in 1692 kreeg hij opnieuw opdrachten van formaat en maakte hij onder meer twee kannen (127 lood = ongeveer 1,9 kilo), een lampet en kan (116 lood = ongeveer 1,7 kilo) en een komfoor en een koffieketel (140 lood = ruim 2 kilo). Figuur 1 rechts

Huwelijksaandenken
Op 21 november 1691 was het feest in Harlingen want Dirck Sickes en Pijttie Jacobs Braam trouwden op het stadhuis. Zowel de bruidegom als de bruid stamden uit een gefortuneerde doopsgezinde familie. De koopman Dirck Sickes werd in 1694 ook leraar der Doopsgezinden te Harlingen. Pijttie Jacobs Braam was de dochter van houtkoper Jacob Klaesen Braam en zijn vrouw. Haar grootvader van vaders zijde, Claas Freerks Braam, was in 1672 met een vermogen van ƒ 200.000,- veruit de rijkste Harlinger. Dirck en Pijttie stonden in 1697 met een vermogen van ƒ 83.000,- op de derde plaats. Dirck Sickes overleed in 1723, zijn vrouw twintig jaar later. Een pronkstuk als deze verguld zilveren dekselbokaal paste in het milieu waar het echtpaar deel van uitmaakte, al is het opmerkelijk dat de doorgaans als sober bekend staande doopsgezinden een zo rijk gedecoreerd stuk bij hun huwelijk kregen, of hebben laten maken. Zilversmid Zeestra was zelf overigens van gereformeerde huize.

Decoraties

De bokaal kan in zes onderdelen uiteen genomen worden: het deksel, een cuppa die uit vier elementen is opgebouwd, en het voetstuk. Het deksel wordt bekroond door Bacchus, god van de wijn en hier de personificatie van de Herfst. ( Figuur 2 links) De figuur is verwant aan een marmeren beeld gemaakt tussen 1680 en 1690 door de beeldhouwer Artus Quellinus de Jonge (1625-1700). ( Figuur 3 hieronder)De ondergrond waarop Bacchus staat is voorzien van wijnranken. De decoratie van het deksel bestaat verder uit drie cartouches waarin de overige jaargetijden zijn verbeeld. Een zaaier op een geploegde akker staat voor het Voorjaar, een schaapsscheerder verbeeldt de Zomer en een oude man bij een open vuur de Winter. De laatste is ontleend aan een prent die Johannes Sadeler I (1550-1600) in 1629 maakte.

Tussen de drie cartouches bevinden zich sierlijke acanthusbladen en drie festoenen met granaatappels, peren, appels, artisjokken en kersen. De kern van de cuppa is een gladde, conische binnenbeker met een brede bovenrand. Deze rand heeft een gegraveerde inscriptie: Dirck Sickes & Pijttie Jacobs Braam. Tussen beide namen zijn twee ineengeslagen handen gegraveerd met daarboven een vlammend hart. Het jaartal 1691 staat eronder. De buitenzijde van de bodem is rond de schroef waarmee de voet en de cuppa aan elkaar gedraaid kunnen worden, voorzien van drie grote harten en enkele kleine. Deze harten refereren uiteraard aan het huwelijk waarvoor deze dekselbokaal is gemaakt. De binnenzijde van de beker is geheel verguld. De buitenzijde is voorzien van twee vergulde banden, bij de drinkrand en ter hoogte van de vertreding. Rond de binnenbeker worden drie gedecoreerde delen geschoven. Aan de bovenzijde een rijke gedreven sierrand bestaande uit bloemen en papegaaien. Een smalle, staande rand is ajour gezaagd, waardoor de binnenbeker enigszins zichtbaar wordt. Rond het zaagwerk zijn bladranken gegraveerd.

Het conische middenstuk van de cuppa is voorzien van gedreven en geciseleerde decoraties. Voorgesteld zijn de vier jaargetijden, ontleend aan prenten die Jacob Matham (1571-1631) in 1589 maakte naar voorbeelden van zijn stiefvader Hendrick Goltzius (1558-1617). Het Voorjaar wordt gepersonifieerd door Flora, afgebeeld als een halfnaakte jonge vrouw met een bloemenkrans in het haar en een boeket bloemen in haar hand. De Zomer wordt verbeeld door een vrijwel naakte man met korenaren in zijn hand. Eveneens bijna naakt is Bacchus die met zijn druiventros de Herfst uitdrukt. De Winter wijkt in stijl weliswaar enigszins af van de drie andere jaargetijden, maar hoort wel bij de serie prenten van Matham. Een oude man met baard, gekleed in een lange jas met capuchon, houdt een vuurpot met hengsel in zijn handen. Achter de vier figuren zijn taferelen te zien die de jaargetijden verder benadrukken. Dit bijwerk zal ontleend zijn aan andere prenten.

De jaargetijden kunnen de verschillende levensfasen van de mens – zoals geboorte, huwelijk, ouderschap en ouderdom – symboliseren en zijn derhalve uiterst geschikt als decoratie op een huwelijksbeker. Het decoratieschema komt ook op enkele zilveren knottekistjes voor. Deze werden in Friesland en West-Friesland in de 17de eeuw door een man aangeboden aan zijn geliefde. Accepteerde zij dit kistje met kostbare inhoud, dan gaf zij te kennen met hem in het huwelijk te willen treden. Uit Groningen zijn nog twee conische bekers bekend waarvan de decoratie is gebaseerd op dezelfde prenten van Matham. In zijn Houwelick dat is Het gansche Beleyt des Echten-staets uit 1655 onderscheidt Jacob Cats evenwel in een ander schema de bruydt als Lente, de vrouwe als Zomer, moeder als Herfst en weduwe als Winter. Figuur 4 links


Het onderste deel van de cuppa gaat over in een nodus (verdikking, knobbel) die met acanthusbladen is gedecoreerd. Tussen de bladeren is een jachtscène afgebeeld, bestaande uit een ruiter met speer, een jachthond met halsband, een springende vos en een hert. De ‘afdrukken’ van de handen van Hercules, die deel uitmaakt van het voetstuk, zijn in de nodus terug te vinden. Hierdoor passen de onderdelen slechts op één manier in elkaar. De sierlijk gemodelleerde Hercules, getooid met de huid van de leeuw van Nemea, draagt de cuppa. Op de grond, tussen zijn benen, ligt de knots waarmee hij doorgaans wordt afgebeeld. De Herculesfiguur rust op een nodus die alleen aan de bovenzijde bewerkt is. De welving eronder is glad en mondt uit in een ring van gestileerde florale motieven die herinneren aan de cut card techniek. Het decoratieschema van het gewelfde voetstuk is vergelijkbaar met dat van het deksel. Hierin zijn drie cartouches aangebracht met Italianiserende landschappen. Deze bevatten vooral architectonische elementen. Net als bij het deksel worden de cartouches van elkaar gescheiden door festoenen met fruit, omgeven door acanthusbladeren. Figuur 5 rechts

Terug in Harlingen

De huwelijksbeker is geplaatst in Gemeentemuseum Het Hannemahuis in Harlingen, waarmee de bokaal is teruggekeerd naar de stad waar hij werd gemaakt. De gevarieerde zilvercollectie is gericht op Harlinger zilver­smeden en bevat twee knottekistjes, enkele bekers, brandewijnkommen, komforen, theebussen, mosterdpotten, gelegenheidslepels en andere gebruiksvoorwerpen uit de 17de tot en met de 19de eeuw. Dankzij de Ottema-Kingma Stichting kunnen naast een aantal andere objecten, een fraai gegraveerde brandewijnkom uit 1685, een trekpot uit 1722 en twee zilveren kandelaars uit 1723 worden getoond. Figuur 6 links





Wie meer wil lezen:

  • H.P. ter Avest, Harlinger zilver, Harlingen 1996
  • M. Stoter, De zilveren eeuw. Fries pronkzilver in de 17de eeuw, Franeker 2000
  • Y. Bruijnen, P. Huys Jansen, e.a., De Vier Jaargetijden in de kunst van de Nederlanden 1500-1750, Zwolle/’s-Hertogenbosch 2002, p. 194

Deze tekst is gebaseerd op het artikel Verguld zilveren dekselbokaal, dat Hugo ter Avest schreef voor het voorjaarsnummer 2005 van het Bulletin Vereniging Rembrandt.

Figuur 1:
Borstelrug,
Willem Anskes Zeestra (Harlingen 1661-1729 Harlingen), 1690-1729
Zilver, H 6,7 cm, B 6,3 cm, L. 8,7 cm.
Ottema-Kingma Stichting (OKS 2006-002), in bruikleen gegeven aan het Fries Museum in Leeuwarden

Figuur 2:
detail huwelijksbokaal

Figuur 3:
De Herfst
Artus Quellinus de Jonge (Antwerpen 1625 - 1700 Amsterdam), 1680-1690
Wit marmer, H 96 cm
Gesigneerd: A. QUELINUS F.
bron: Rijksmuseum in Amsterdam

Figuur 4:
Zomer
Jacob Matham ( Haarlem 1571 - 1631 Haarlem) naar Hendrick Goltzius, 1589.
Gravure, diameter 23,6 cm

Figuur 5:
detail huwelijksbokaal

Figuur 6:
Mosterdpotje
Theodorus Huigen (1652 - ca. 1710), 1685
Zilver, H 11,6 cm.
Ottema-Kingma Stichting (NO 03752), in bruikleen gegeven aan het Fries Museum in Leeuwarden


De OKS collectie

Onze collectie bestaat uit circa 30.000 objecten cultureel erfgoed welke in bruikleen zijn op 34 locaties.

Contact

Secretariaat Ottema-Kingma Stichting
Harlingersingel 23-A
8913 CJ Leeuwarden

Bezoek alleen op afspraak
Direct contact opnemen